CDN. 605 Lieutenant
W.W.N. Brownlee-Lamont
of U.S.A.
Royal Canadian
Infantry Corps
Attd. The Gordon Highlanders
16th September 1944 Age 30
So Brave you were
So tender and so true
Foto © GG
Wat vele niet weten, is dat de Britse officier welke vermeld wordt op het kleine monumentje eigenlijk een Amerikaan was. Deze officier had reeds een hele weg afgelegd om aan Sas 6 te Mol te komen.
De officier zijn originele naam was Vanderlip Wilfred Brownlee en hij werd geboren op 10/07/1914 te Portland, in de Staat Oragon, Amerika.
In 1941 trad hij toe tot het Canadees leger en eind 1942 kreeg hij de kans om officier te worden. Anderhalf jaar lang volgde hij op verschillende plaatsen in Canada zware opleidingen. Gedurende deze periode bezocht hij zijn familie een laatste keer in California.
In mei 1944 was zijn opleiding tot officier beëindigd en werd hij tot eerste luitenant gepromoveerd. Hij was nog niet volledig klaar om ingedeeld te worden bij een gevechtseenheid en werd daarom nog gestuurd naar kamp Sussex in New Brunswick, Canada. Na diverse proeven werd hij goedgekeurd en ingedeeld in het CANLOAN programma onder leiding van Brigadier General Milton Fowler Gregg.
Omdat het Verenigd Koninkrijk een nijpend tekort had aan officieren en Canada een overschot had, werd er een overeenkomst tussen beiden afgesloten om jonge officieren uit te lenen. Deze officieren waren stuk voor stuk hoogopgeleide individuen die heel wat selecties en proeven moesten ondergaan eer ze in aanmerking kwamen. Ze werden verspreid over gans het Engelse leger en maakte hun naam snel waar. In totaal waren er 673 officieren uitgeleend aan het Engels leger. Ze droegen een normaal Engels uniform met bijhorende kentekens maar hadden wel een Canadese schouderinsigne. Meer dan de helft van deze jonge officieren sneuvelde of geraakte zwaar gewond.
In het CANLOAN programma kreeg Wilfred een nieuw stamnummer CDN605. Hij behoorde tot de laatste lichting. De landing in Normandië was net achter de rug en de vraag naar officieren was eens zo groot. In juni 1944 werd hij dan ook terug naar Engeland gestuurd. Door de banden van de 48ste Highlanders of Canada met het 2de bataljon van de Gordons Highlanders werd hij bij deze laatste als officier ingedeeld. Dit bataljon van de Gordon Highlanders vocht eerst in Singapore in 1942. Daar waren de verliezen zo groot dat ze zich samen met andere eenheden moesten overgeven. Eind 1942 werd dit bataljon terug samengesteld met soldaten van het 11ste bataljon en na deze wedersamenstelling maakte ze deel uit van de 227ste Infanterie Brigade (Regiment) en vochten ze onder de 15de Schotse Divisie. Het 2de bataljon van de Gordon Highlanders reisde op 18 juni af naar Normandië om daar de landing van 6 juni te ondersteunen. Wilfred bereikte pas rond 13 augustus de Gordon Highlanders in St. Pierre Tarantaine, een dorp ten zuidwesten van Caen. Het bataljon was net op reserve gezet nadat ze verwikkeld was in hevige gevechten om de stad Caen. Tijdens deze gevechten had het bataljon heel wat manschappen verloren. Wilfred werd zo met een paar andere nieuwkomers toegewezen aan Compagnie C om de verliezen wat op te vullen. Hij kreeg een uitgedund peloton van een 40 tal man onder zich. Dit was geen gemakkelijke taak voor hem. De soldaten die reeds gehard waren door de gevechten bekeken deze nieuwe officieren vaak als broekventjes die gewoon wat veldactie wilde zien om zo hogerop te geraken. Sommige officieren probeerden het tegendeel te bewijzen en riskeerde vaak hun leven om hun moed en inzet te laten zien. Achteraf zou blijken dat Wilfred hier zeker een voorbeeld van was.
Wilfred in juli 1944 toen hij deel uitmaakte van het CANLOAN programma.
Brigadier General Milton Fowler maakte van al zijn Canloan officieren een foto en wat notities.
Foto © GG
Wilfred zijn moeder welke in California woonde, werd kort na zijn overlijden verwittigd via een telegram. Later kregen ze nog een kist met al zijn bezittingen waaronder zijn kilt en doedelzak. Het lichaam van Wilfred werd uiteindelijk verplaatst naar het Commonwealth kerkhof te Kasterlee. Zijn ouders zijn na de oorlog nog een laatste groet komen uitbrengen op het kerkhof. Het graf kreeg het toepasselijke opschrift “So brave you were so tender and so true”